Het wat en hoe inzake bijzondere btw-aangifte nieuwe vervoermiddelen

De aankoop van een nieuw vervoermiddel in een andere EU-lidstaat leidt tot btw-implicaties. We bekijken de regeling ter zake.

Het wat en hoe inzake bijzondere btw-aangifte nieuwe vervoermiddelen

De aankoop van een nieuw vervoermiddel in een andere EU-lidstaat leidt tot btw-implicaties. We bekijken de regeling terzake. 

1. Bedoeling van de regeling

De regeling voor nieuwe vervoermiddelen vanaf 1 januari 1993 heeft als bedoeling dat de btw verschuldigd en betaald wordt in de lidstaat waar niet alleen de koper van het voertuig gevestigd is maar waar ook het voertuig zal gebruikt worden.

Deze bijzondere regeling heeft geen betrekking op ‘niet-nieuwe’ vervoermiddelen. De hier bedoelde regeling wijkt af van de gewone principes inzake de intracommunautaire handelingen, vermits principieel de aankopen gedaan door een particulier of een ermee gelijkgestelde belastbaar zijn in de lidstaat van de verkoper.

We dienen twee begrippen te definiëren, nl. het begrip ‘nieuw’ en het begrip ‘vervoermiddel’.

1.1. Wat wordt bedoeld met ‘vervoermiddel’?

Overeenkomstig artikel 8bis, § 2, 1° W.Btw worden als vervoermiddel beschouwd:

de voor het personen- of goederenvervoer bestemde

·        schepen met een lengte van meer dan 7,5 m;

·        luchtvaartuigen met een totaal opstijggewicht van meer dan 1.550 kg;

·        landvoertuigen die zijn uitgerust met een motor met een cilinderinhoud van meer dan 48 cc of met een vermogen van meer dan 7,2 Kw;

met uitzondering van de volgende schepen bedoeld in artikel 42, § 1, 1°, a en b W.Btw en van de volgende luchtvaartuigen bedoeld in artikel 42, § 2, 1° W.Btw:

·        zeeschepen bestemd voor passagiers- of goederenvervoer tegen betaling, voor de visserij of, meer algemeen, voor de uitoefening van enigerlei industriële of handelsactiviteit;

·        reddingsboten en -schepen voor hulpverlening op zee;

·        vliegtuigen, watervliegtuigen, hefschroefvliegtuigen en dergelijke toestellen, bestemd voor gebruik door luchtvaartmaatschappijen die zich hoofdzakelijk toeleggen op het internationale vervoer van personen en van goederen tegen betaling.

De volgende landvoertuigen worden dus aangemerkt als vervoermiddel in de zin van artikel 8bis, § 2, 1° W.Btw: personenauto’s, auto’s voor dubbel gebruik, minibussen, lijkauto’s, ziekenauto’s, kampeerauto’s, bussen of cars, trolleybussen, lichte vrachtauto’s, vrachtauto’s, trekkers, takelauto’s, landbouwtrekkers, motorfietsen, spoorvoertuigen die uitgerust zijn met een motor (bv. trams, locomotieven en metrostellen), trage voertuigen en bromfietsen voor zover ze uitgerust zijn met een motor van een cilinderinhoud van meer dan 48 cc of met een vermogen van meer dan 7,2 Kw.

Daarentegen worden volgende landvoertuigen niet aangemerkt als ‘vervoermiddel’, vermits ze niet voor personen- of goederenvervoer bestemd zijn: voertuigen specifiek bestemd voor sportwedstrijden (bv. Formule-1-wagens), gevechtsvoertuigen die niet specifiek voor troepentransport bestemd zijn, brandweerwagens, kraanauto’s, bedrijfsmaterieel, maaimachines, landbouwmaterieel, landbouwmotors.

Ook volgende goederen, die niet met een motor zijn uitgerust, kunnen niet als bedoeld vervoermiddel beschouwd worden: opleggers, aanhangswagens, kampeeraanhangwagens, bootaanhangwagens, zweefvliegtuigaanhangwagens, werktuigaanhangwagens.

1.2. Wat wordt bedoeld met ‘nieuw vervoermiddel’?

Ingevolge het artikel 8bis, § 2, 2° W.Btw worden als nieuwe vervoermiddelen beschouwd: vervoermiddelen als bedoeld in artikel 8bis, § 2, 1° W.Btw wanneer:

·        indien het landvoertuigen betreft, hun levering plaatsvindt binnen de zes maanden na de datum van hun eerste ingebruikneming of die niet meer dan 6.000 km hebben afgelegd;

·        indien het boten betreft, hun levering plaatsvindt binnen de drie maanden na de datum van hun eerste ingebruikneming of die niet meer dan 100 uren hebben gevaren;

·        indien het luchtvaartuigen betreft, hun levering plaatsvindt binnen de drie maanden na de datum van hun eerste ingebruikneming of die niet meer dan 40 uren hebben gevlogen.

Het vervoermiddel dient als een nieuw vervoermiddel te worden aangemerkt zodra een der beide vermelde voorwaarden vervuld is: een landvoertuig dat pas één maand gebruikt werd, zal als nieuw beschouwd worden zelfs als het 8.000 km heeft afgelegd; hetzelfde geldt voor een landvoertuig dat vijf jaar in gebruik is maar slechts 2.500 km heeft afgelegd.

Wanneer geen van beide voorwaarden vervuld zijn, kan het vervoermiddel niet meer als een nieuw vervoermiddel worden aangemerkt.

Om te bepalen of een landbouwtractor die niet is uitgerust met een kilometerteller al dan niet als nieuw moet worden beschouwd, wordt ervan uitgegaan dat 600 uur gebruik overeenstemt met 6.000 km1.

Voorbeelden

1.      Een personenauto, voor de eerste maal gebruikt op 8 mei 1995, met 7.000 km op de kilometerteller, wordt intracommunautair geleverd op 1 augustus 1995. Dit is, voor toepassing van de btw, een nieuw vervoermiddel (meer dan 6.000 km afgelegd, maar minder dan 6 maand in gebruik).

2.      Een personenauto, voor de eerste maal gebruikt op 15 maart 1995, met 4.700 km op de kilometerteller, wordt intracommunautair geleverd op 1 december 1995. Dit is, voor toepassing van de btw, een nieuw vervoermiddel (meer dan 6 maand in gebruik maar minder dan 6.000 km afgelegd).

1 Vr. nr. 860, de heer Van den Eynde, 5 januari 1994; Vr. en Antw., Kamer, GZ, 1993-1994, nr. 94, 14 februari 1994, p. 9220 en Btw-handleiding nr. 310/64.

1.3. Wettelijk vermoeden

Een wettelijk vermoeden, dat weerlegbaar is, werd ingelast in artikel 25ter, § 2 W.Btw, dat luidt als volgt: ‘Behoudens tegenbewijs wordt ieder vervoermiddel dat hier te lande het voorwerp uitmaakt van een intracommunautaire verwerving of van een bij artikel 25quater daarmee gelijkgestelde handeling, geacht nieuw te zijn in de zin van artikel 8bis, § 2, 2°’. Bedoeld tegenbewijs kan worden geleverd volgens de regelen en door alle middelen van het gemene recht, de eed uitgezonderd.

1.4. Verplichte inschrijving in België van alhier gebruikte voertuigen

Krachtens het KB van 20 juli 2001 (BS, 8 augustus 2001) moet elke persoon die in België verblijft het voertuig dat hij wenst in het verkeer te brengen inschrijven in het repertorium van de voertuigen, zelfs indien deze voertuigen reeds in het buitenland zijn ingeschreven.

Voor meer uitleg wordt verwezen naar HOOFDSTUK 10 Gebruik in België van voertuigen ingeschreven in een andere lidstaat van de EU.

2. De regeling inzake de intracommunautaire verwerving van vervoermiddelen

2.1. Wat is een intracommunautaire verwerving?

De intracommunautaire verwerving van een goed is het verkrijgen van de macht om als eigenaar te beschikken over een lichamelijk roerend goed dat door de verkoper of de afnemer, of voor hun rekening, met als bestemming de afnemer is verzonden of vervoerd naar een andere lidstaat dan die waaruit het goed is verzonden of vervoerd (zie artikel 25bis, § 1 W.Btw).

2.2. De intracommunautaire verwerving van een vervoermiddel dat niet nieuw is

Voor de intracommunautaire verwerving van vervoermiddelen die niet nieuw zijn blijft de bijzondere regeling voor de nieuwe vervoermiddelen buiten beschouwing: de btw is verschuldigd en principieel op dezelfde wijze te voldoen zoals voor de andere belastbare intracommunautaire verwervingen van goederen.

Onder de voorwaarden van artikel 25ter, § 1 W.Btw is de intracommunautaire verwerving van een vervoermiddel, dat niet nieuw is, hier te lande plaatsvindt en die verricht wordt onder bezwarende titel, aan de btw onderworpen als:

a. de verkoper in de lidstaat van herkomst een belastingplichtige is die als zodanig optreedt en die niet onderworpen is aan een vrijstellingsregeling die vergelijkbaar is met de vrijstellingsregeling voorzien in artikel 56, § 2 W.Btw (kleine vrijgestelde ondernemingen met een maximale omzet van 25.00  EUR (excl. btw));

b.  de verwerver een belastingplichtige is die als zodanig optreedt of een niet-belastingplichtige rechtspersoon die gehouden is zijn intracommunautaire verwervingen van goederen, andere dan nieuwe vervoermiddelen en accijnsproducten, in België aan de belasting te onderwerpen en die derhalve de periodieke btw-aangifte of de bijzondere btw-aangifte indient.

2.3. De intracommunautaire verwerving van nieuwe vervoermiddelen

Ingevolge artikel 25ter W.Btw zijn de intracommunautaire verwervingen van nieuwe vervoermiddelen in België, onder bezwarende titel, en de ermee gelijkgestelde handelingen steeds onderworpen aan de Belgische btw, ongeacht de hoedanigheid van de verkoper in de lidstaat van herkomst en ongeacht de hoedanigheid van de verwerver in België.

Elke aanvraag om inschrijving van een landvoertuig waarop het vignet moet worden aangebracht dat het communautair karakter van het voertuig vastlegt, moet worden voorzien van een verklaring uitgaande van een btw-belastingplichtige die schuldenaar is van de btw wanneer de persoon op wiens naam de aanvraag om inschrijving wordt ingediend, het landvoertuig in België heeft verkregen ingevolge een levering onder bezwarende titel of een daarmee gelijkgestelde handeling1.

1 Wijziging artikel 1, eerste lid, 1° KB nr. 47 (Wet 1 september 2004, BS 10 september 2004).

2.4. De schuldenaar van de btw

Voor de intracommunautaire verwerving van een vervoermiddel, die met btw belastbaar is, ongeacht of het vervoermiddel nieuw is of niet, is de btw in principe verschuldigd door degene die hier te lande de intracommunautaire verwerving van het vervoermiddel heeft verricht.

2.5. Hoe moet de btw voldaan worden bij de intracommunautaire verwerving van vervoermiddelen?

De wijze van voldoening van de btw door de schuldenaar zal verschillend zijn naargelang:

·        hij gehouden is tot het indienen van periodieke btw-aangiften;

·        hij gehouden is tot het indienen van bijzondere btw-aangiften;

·        hij niet gehouden is tot het indienen van periodieke btw-aangiften of bijzondere btw-aangiften.

Onder voorbehoud van hetgeen hierna wordt bepaald dient iedereen die schuldenaar is van de btw ingevolge de intracommunautaire verwerving van een vervoermiddel zich op een Belgisch douanekantoor aan te bieden, teneinde:

·        de ter zake verschuldigde btw te voldoen;

en/of

·        de uitreiking van een douaneattest te bekomen (vignet nr. 705, attest DL2 of DL2B) dat nodig is voor de uitreiking van een eerste Belgisch inschrijvingsbewijs of Belgische vlaggenbrief voor dat vervoermiddel.

Er is geen aanbieding op een douanekantoor vereist wanneer de schuldenaar van de btw een persoon is aan wie door de douane vergunning werd verleend om zelf vignetten nr. 705 op te stellen (vergunninghouder A of B, zoals bv. een autoconstructeur of een officieel invoerder).

In een vonnis besliste de rechter van de rechtbank van eerste aanleg van Hasselt dat een intracommunautaire verwerving van een nieuw voertuig door een natuurlijke persoon in België onderworpen is aan de Belgische btw. In casu had een particulier een wagen aangekocht aan een Nederlandse vennootschap. Deze particulier had de wagen tijdelijk ingeschreven in Nederland vooraleer deze naar België werd gebracht met het oog op de definitieve inschrijving in België1.

De aanvraag om uitreiking van een Belgische vlaggenbrief voor een schip dient door de Belgische douane voorafgaandelijk aan de uitreiking te worden geviseerd2, wanneer:

1.      het schip buiten de Gemeenschap wordt aangekocht en er wordt ingevoerd;

2.     het schip in de Gemeenschap wordt aangekocht.

Het viseren is evenwel niet vereist indien de aanvraag betrekking heeft op een hernieuwing van de vlaggenbrief zonder enige eigendomsoverdracht of met een eigendomsoverdracht die voortspruit uit een verdeling tussen echtgenoten of ten gevolge van het openvallen van een nalatenschap.

1 Rb. Hasselt dd. 25 februari 2004, Acc. & Fisc., nr. 29, 2 september 2004, p. 5-6.

2 KB van 3 mei 2003 tot wijzing van het KB nr. 47 van 25 februari 1996 (BS, 12 mei 2003).

2.5.1. Eerste mogelijkheid: de verwerver is gehouden tot het indienen van periodieke btw-aangiften

Het bedrag van de btw dat verschuldigd is bij de intracommunautaire verwerving van het vervoermiddel, dat zowel nieuw als niet nieuw kan zijn, wordt in principe ingeschreven in het daartoe voorziene rooster 55 van de btw-aangifte met betrekking tot de aangifteperiode tijdens welke de belasting opeisbaar is geworden en wordt voldaan binnen de termijn van indiening van deze aangifte op de daartoe voorgeschreven wijze.

Bij vaststelling door de btw-controlediensten dat de schuldenaar zijn verplichtingen inzake indiening en betaling op het vlak van de btw niet op regelmatige wijze naleeft, kan de verwerver die periodieke btw-aangiften indient (andere dan een vergunninghouder A of B, vermits deze zich niet op een douanekantoor dient aan te bieden) evenwel gehouden zijn de belasting verschuldigd ter zake van de intracommunautaire verwerving van het al dan niet nieuwe vervoermiddel te voldoen op de manier zoals iemand die GEEN aangiften hoeft in te dienen: zie 2.5.3. Derde mogelijkheid: de verwerver is niet gehouden periodieke of bijzondere aangiften in te dienen, hierna.

De verwerver, andere dan een vergunninghouder A of B, dient op een douanekantoor volgende stukken voor te leggen:

·        de door de leverancier uitgereikte factuur met betrekking tot de levering van het vervoermiddel;

·        alle andere stukken waaruit blijkt dat de vermeldingen van die factuur juist zijn (bestelbon, contract, verzendingsstukken, vervoerdocumenten, betalingsstukken en andere stukken met betrekking tot het vervoermiddel en de intracommunautaire verwerving ervan);

·        de aanvraag om inschrijving als het een landvoertuig betreft dat de verwerver op zijn naam wenst in te schrijven: de ontvanger van de douane valideert dan de aanvraag en brengt er het vignet nr. 705 op aan.

Wanneer het vervoermiddel een luchtvaartuig of een schip is, reikt de ontvanger van het douanekantoor een verklaring DL2 (luchtvaartuig) of DL2B (schip) uit op aanvraag van de intracommunautaire verwerver, teneinde de inschrijving of uitreiking van een vlaggenbrief op diens naam mogelijk te maken.

Indien de verwerver het vervoermiddel bestemt voor doorverkoop, dient hij bij de latere levering met heffing van btw aan een koper die het vervoermiddel op zijn naam wenst in te schrijven of een vlaggenbrief op zijn naam wenst te verkrijgen- hetzij op de aanvraag om inschrijving een vignet nr. 904 aan te brengen dat hij dateert en ondertekent en waarop hij naast de vermelding ‘Btw voldaan?’ het vak ‘ja’ aankruist (ingeval het vervoermiddel een landvoertuig is)- hetzij een attest nr. 444 uit te reiken aan de koper (ingeval het vervoermiddel een luchtvaartuig of schip is).

Vermits een ‘btw-eenheid’ niet bestaat voor het DIV, moet op het vignet 904 enkel de gegevens en het sub-identificatienummer van het lid van de btw-eenheid vermelden.

2.5.2. Tweede mogelijkheid: de verwerver is gehouden tot het indienen van de bijzondere btw-aangifte

Zijn hier bedoeld, navolgende personen die ofwel hebben geopteerd om al hun intracommunautaire verwervingen (exclusief nieuwe vervoermiddelen en accijnsproducten) met toepassing van de btw in België te verrichten ofwel de drempel van 11.200 EUR intracommunautaire verwervingen hebben overschreden:

·        elke belastingplichtige die uitsluitend leveringen van goederen of diensten verricht waarvoor hij geen recht op aftrek heeft (artikel 44 W.Btw);

·        elke belastingplichtige – kleine onderneming waarvoor de vrijstellingsregeling van artikel 56, § 2 W.Btw geldt;

·        elke belastingplichtige onderworpen aan de bijzondere landbouwregeling van artikel 57 W.Btw;

·        elke niet-belastingplichtige rechtspersoon.

Het bedrag van de verschuldigde btw inzake de intracommunautaire verwerving van het vervoermiddel (zowel nieuw als niet nieuw), wordt ingeschreven in het daartoe voorziene rooster 80 van de bijzondere btw-aangifte met betrekking tot het kwartaal tijdens hetwelk de belasting eisbaar is geworden. Deze btw wordt voldaan binnen de termijn van indiening van deze aangifte op de daartoe voorgeschreven wijze.

Ook hier kunnen de btw-controlediensten vaststellen dat betrokkene zijn verplichtingen niet regelmatig naleeft, waardoor de verwerver kan opgelegd worden om de verschuldigde btw te voldoen op de wijze zoals bepaald in 2.5.3. Derde mogelijkheid: de verwerver is niet gehouden periodieke of bijzondere aangiften in te dienen, hierna (de regeling voor een particulier).

De verwerver dient de stukken voor te leggen op een douanekantoor zoals die worden opgesomd in 2.5.1. Eerste mogelijkheid: de verwerver is gehouden tot het indienen van periodieke btw-aangiften, derde alinea. De vierde alinea van hetzelfde nummer blijft eveneens gelden teneinde de inschrijving te bekomen voor een luchtvaartuig of schip.

2.5.3. Derde mogelijkheid: de verwerver is niet gehouden periodieke of bijzondere aangiften in te dienen

Hier zijn bedoeld:

·        alle niet-belastingplichtige fysische personen (particulieren);

·        de in vorige (tweede) mogelijkheid opgesomde personen die bedoelde optie niet hebben uitgeoefend en de drempel van 11.200 EUR intracommunautaire verwervingen nog niet bereikten voor andere goederen dan accijnsproducten en nieuwe vervoermiddelen.

Enkel de intracommunautaire verwervingen van nieuwe vervoermiddelen worden in dit nummer behandeld.

Vóór de intracommunautaire verwerving van het nieuwe vervoermiddel moet de verwerver een afzonderlijke bijzondere aangifte nr. 446 (zie model in bijlage 6) indienen op een Belgisch douanekantoor naar zijn keuze, met betaling van de verschuldigde btw op dit douanekantoor. De betaling dient te gebeuren in speciën aan de ontvanger van het douanekantoor waar de aangifte nr. 446 wordt ingediend of door overschrijving op de postrekening van dit kantoor, of door afgifte van een door een financiële instelling gecertificeerde cheque1.

De aangifte nr. 446 moet worden ingediend vóór het verstrijken van de maand die volgt op deze waarin de levering van het nieuwe vervoermiddel heeft plaatsgevonden en in ieder geval vóór de indiening van de aanvraag om inschrijving of uitreiking van een vlaggenbrief.

Bij de indiening van de aangifte nr. 446 moet de verwerver voorleggen:

·        de door de leverancier uitgereikte factuur;

·        alle andere stukken waaruit blijkt dat de vermeldingen van die factuur juist zijn en die de in de aangifte nr. 446 op te nemen gegevens staven, zoals o.m. bestelbons, contracten, verzendingsstukken, vervoerdocumenten en betalingsstukken.

Wanneer het vervoermiddel een landvoertuig is dat de verwerver op zijn naam wenst te laten inschrijven in het repertorium van de Directie voor de Inschrijving van Voertuigen moet hij terzelfdertijd de op zijn naam opgestelde aanvraag om inschrijving voorleggen.

Door de douanediensten wordt het vignet 705 voor landvoertuigen of het attest DL2 voor luchtvaartuigen of een attest DL2B dat vereist is voor een Belgische vlaggebrief voor vaartuigen, uitgereikt.

Indien de schuldenaar van de btw een persoon is aan wie door de Douane vergunning werd verleend om zelf vignetten nr. 705 op te stellen of om aan de FOD voor mobiliteit en transport een vervangend signaal te zenden via een procedé van elektronische gegevensuitwisseling is geen aanbieding op een douanekantoor vereist (bv. een officeel invoerder of een autoconstructeur zijn in dat geval)2.

1 Zie artikel 8, tweede lid KB nr. 46.

2 Zie artikel 5, § 2 KB nr. 46.

2.6. Op welk tijdstip moet men zich plaatsen voor de beoordeling of het vervoermiddel nieuw is of niet?

Principieel moet als relevant tijdstip voor de beoordeling of in het kader van een intracommunautaire verwerving een vervoermiddel nieuw is, het tijdstip van levering van het betrokken goed door de verkoper aan de koper gelden.

De beoordeling of de handeling intracommunautair is of niet, dient te worden uitgemaakt op basis van een globale beoordeling van alle objectieve omstandigheden. Het voornemen van de koper is daarbij belangrijk, voor zover dit voornemen wordt ondersteund door objectieve gegevens op basis waarvan kan worden bepaald in welke lidstaat het eindgebruik van het betrokken goed wordt overwogen1.

Ter illustratie van de verschillende mogelijkheden wordt volgend voorbeeld overgenomen uit de Btw-handleiding2:

Voorbeeld

X, een particulier die in België woont, is van plan in het Verenigd Koninkrijk een nieuwe zeilboot met een lengte van meer dan 7,5 meter voor particulier gebruik te kopen. X wil deze boot na levering als plezierboot in het Verenigd Koninkrijk gedurende drie tot vijf maanden gebruiken en met deze boot meer dan 100 uren varen. Een andere mogelijkheid zou zijn om deze boot meteen na levering buiten het Verenigd Koninkrijk te vervoeren en eveneens als plezierboot te gebruiken in andere lidstaten dan België. In beide gevallen zou de boot na het geplande gebruik over zee worden overgebracht naar zijn eindbestemming in België.

De kwalificatie van een handeling als intracommunautaire levering of verwerving kan niet afhangen van de voorwaarde dat een bepaalde termijn waarbinnen het vervoer van het geleverde of aangekochte goed aanvangt of eindigt, in acht wordt genomen. Door de toepassing van dergelijke termijn zou de afnemer immers de mogelijkheid krijgen om te kiezen in welke lidstaat de aankoop van een nieuw vervoermiddel zal worden belast, hetgeen in tegenstrijd is met de doelstelling van Richtlijn 2006/112/EG.

Derhalve kan een handeling pas als een intracommunautaire verwerving worden aangemerkt na een globale beoordeling van alle objectieve feitelijke gegevens die relevant zijn om uit te maken of het aangekochte goed het grondgebied van de lidstaat daadwerkelijk heeft verlaten en, zo dat het geval is, in welke lidstaat het eindgebruik ervan zal plaatsvinden.

X zou in deze situatie een intracommunautaire verwerving van een nieuw vervoermiddel verrichten in België die overeenkomstig artikel 25ter, § 2 W.Btw aan de btw onderworpen is.

In dit voorbeeld zou het een nieuw vervoermiddel betreffen in de zin van artikel 8bis, § 2, eerste lid, 2° W.Btw op het tijdstip van de levering van de boot door de leverancier aan X. Het feit dat de boot op het tijdstip van de aankomst op de eindbestemming, zijnde België, reeds meer dan drie maanden zou gebruikt zijn en meer dan 100 uren zou gevaren hebben, heeft geen enkel belang.

1 HvJ, 18 november 2010, zaak C-84/09, arrest X.

2 Btw-handleiding nr. 310/68/2.

2.7. Particulier die verhuist na een nieuw vervoermiddel aangekocht te hebben

Wanneer een particulier, kort voor te verhuizen vanuit een andere lidstaat van de Europese Unie naar België, een nieuw voertuig verwerft in deze lidstaat en het aldaar in gebruik neemt, is in de regel geen btw verschuldigd op het ogenblik waarop dit voertuig wordt overgebracht naar België in het kader van de verhuis van zijn eigenaar. In het uitzonderlijk geval evenwel dat zou kunnen worden gesteld dat de aankoop van een nieuw voertuig in nauw verband staat met deze verhuis en dat de intentie van verzending of vervoer van het voertuig naar België van bij de aanschaf van dit voertuig duidelijk bestond, zou de oorspronkelijke verkoop kunnen worden aangemerkt als ‘de levering van een voertuig verzonden of vervoerd naar België ter bestemming van de afnemer’ en derhalve aanleiding kunnen geven tot een belastbare intracommunautaire verwerving in België van dat voertuig1.

Anderzijds is er geen intracommunautaire verwerving te verrichten wanneer een nieuw vervoermiddel door een niet-belastingplichtige wordt overgebracht in het kader van een woonplaatsverandering, op voorwaarde dat de vrijstelling van artikel 39bis, eerste lid, 2° W.Btw (artikel 138, lid 2, a) van Richtlijn 2006/112/EG) op het tijdstip van levering geen toepassing kon vinden.

1 Parl. Vr. nr. 1297, de heer Michel, 25 maart 1998; Vr. en Antw., Kamer, GZ, 1997-1998, nr. 131, p. 18103-18104.

2.8. Het terugzenden van een nieuw vervoermiddel door een niet-belastingplichtige naar de lidstaat van waaruit het oorspronkelijk aan hem met vrijstelling was geleverd

Deze terugzending geeft geen aanleiding tot een intracommunautaire verwerving. Volgende voorbeelden kunnen aangehaald worden1:

Voorbeelden

1.      Een particulier X woont in Duitsland en koopt in Duitsland bij een Duitse concessiehouder een nieuwe personenwagen voor een prijs van 25.000 EUR. De leverancier rekent Duitse btw aan op zijn factuur. Het voertuig wordt in Duitsland ingeschreven onder gewone nummerplaten. Vier maanden later wordt X voor onbepaalde duur overgeplaatst naar de vaste inrichting van zijn werkgever in België. Naar aanleiding van de overplaatsing verhuist hij met zijn gezin naar België. Hij brengt zijn voertuig mee en schrijft het in België in (onder gewone nummerplaten). Het voertuig is op dat moment nog nieuw in de zin van artikel 8bis, § 2, eerste lid, 2° W.Btw.

Er is in dit voorbeeld geen sprake van een belastbare intracommunautaire verwerving van het voertuig in hoofde van X aangezien het voertuig (nieuw vervoermiddel) naar België wordt overgebracht in het kader van zijn woonplaatsverandering en de vrijstelling van artikel 138, lid 2, onder a) van Richtlijn 2006/112/EG (cf. Wetboek, art. 39bis, eerste lid, 2°) op het tijdstip van levering geen toepassing kon vinden.

2.      Een in Portugal wonende particulier Y heeft beslist om naar België te verhuizen. Hij heeft een woonplaats in België gevonden en is bezig met het vervullen van de nodige verhuis-formaliteiten. Y koopt een week voor de effectieve verhuis een nieuwe personenwagen in Portugal bij een garage voor een prijs van 25.000 EUR en deelt de leverancier zijn toekomstig adres in België mee. Een maand later brengt hij het voertuig over naar België, waar hij het inschrijft (onder normale platen).

1 Zie Btw-handleiding nr. 310/68/2.

3. De intracommunautaire levering van een nieuw vervoermiddel

Daar het bijzondere stelsel inzake de intracommunautaire handelingen met betrekking tot nieuwe vervoermiddelen de bedoeling heeft deze goederen in de lidstaat van bestemming (plaats van de verwerving) te belasten, diende, teneinde dubbele belastingheffing te vermijden, de intracommunautaire levering te worden vrijgesteld (zie 3.1. Hoedanigheid van de belastingplichtige, hierna).

Tevens diende de aftrek van de voorbelasting te worden geregeld, vooral wanneer de intracommunautaire levering wordt verricht door een toevallige belastingplichtige (zie 3.2. Principieel recht op aftrek van de voorbelasting, hierna).

Voor de intracommunautaire leveringen van landvoertuigen uitgerust met een motor, die niet nieuw zijn, en de uitreiking van een vignet 904, wordt verwezen naar HOOFDSTUK 4 Verplichtingen inzake de levering van motorvoertuigen met vrijstelling wegens uitvoer, intracommunautaire levering of levering aan internationale instellingen en diplomatieke zendingen, hierna.

De intracommunautaire levering van een vervoermiddel is vrijgesteld op grond van artikel 39bis, eerste lid, 2° W.Btw wanneer de volgende grondvoorwaarden zijn vervuld:

1.      het moet gaan om de levering van een nieuw vervoermiddel in de zin vanartikel 8bis, § 2, eerste lid, 2° W.Btw, te bepalen op het tijdstip van de levering. Het bewijs kan geleverd worden door middel van een geheel van eensluidende bewijsstukken zoals een afschrift van het bijzondere tijdelijk inschrijvingsbewijs van het voertuig, een kopie van het elektronisch signaal gericht aan de hoofdcontroleur der douane en accijnzen bij de DIV, een afschrift van het laatste Belgische inschrijvingsbewijs van het luchtvaartuig of landvoertuig, een afschrift van de laatste Belgische vlaggenbrief waaronder het schip vaart of heeft gevaren, een afschrift van het logboek van het luchtvaartuig of schip, het verkoopcontract, een afschrift van het certificaat van inschrijving van het luchtvaartuig of landvoertuig in de lidstaat van bestemming, een afschrift van de buitenlandse vlaggenbrief waaronder het schip sedert de overbrenging naar de lidstaat van bestemming vaart, enz.;

2.     het nieuwe vervoermiddel moet door de verkoper, door de afnemer of door een derde handelend voor hun rekening, naar de afnemer verzonden of vervoerd worden vanuit België naar een andere lidstaat van de Gemeenschap. Dezelfde bewijsstukken zijn hier vereist als deze voor de ‘gewone’ vrijgestelde intracommunautaire levering.

3.1. Hoedanigheid van de belastingplichtige

Het artikel 8bis, § 1 W.Btw bepaalt dat: ‘als belastingplichtige wordt tevens aangemerkt eenieder die toevallig onder bezwarende titel een nieuw vervoermiddel levert onder de voorwaarden van artikel 39bis W.Btw’. Artikel 39bis behandelt de vrijgestelde intracommunautaire levering.

Is derhalve belastingplichtige: de particulier (loontrekkende, gepensioneerde ...) of de niet-belastingplichtige rechtspersoon (Staat, provincie, gewest enz., handelend als openbare overheid), die een nieuw vervoermiddel levert waarbij dit goed door de verkoper of de afnemer, of voor hun rekening, met als bestemming de afnemer, wordt verzonden of vervoerd buiten België maar binnen de Gemeenschap, zonder onderscheid voor de toepassing van deze bepaling of de verwerver in de lidstaat van bestemming een belastingplichtige, een niet-belastingplichtige rechtspersoon of een andere niet-belastingplichtige is.

3.2. Principieel recht op aftrek van de voorbelasting

Overeenkomstig artikel 45, § 1bis W.Btw mag de in artikel 8bis, § 1 W.Btw bedoelde belastingplichtige de belasting geheven van de levering, de invoer of de intracommunautaire verwerving van het vervoermiddel dat hij levert onder de voorwaarden van artikel 39bis W.Btw slechts in aftrek brengen binnen de grenzen of ten belope van het bedrag van de belasting dat op deze levering eisbaar zou zijn indien ze niet vrijgesteld zou zijn op grond van vermeld artikel 39bis.

Dit betekent dat de intracommunautaire leverancier van een nieuw vervoermiddel in een andere lidstaat een dubbele beperking van zijn recht op aftrek ondergaat:

·        een eerste beperking op het vlak van de aard van de aftrekbare belasting: enkel de belasting geheven op de aankoop, de verwerving of de invoer van het nieuwe vervoermiddel is aftrekbaar. De btw die werd geheven op goederen en diensten met betrekking tot de verkoop van het vervoermiddel door de toevallige belastingplichtige, zoals bv. reclamekosten, vervoerkosten, herstellingskosten, makelaarskosten, kunnen niet in aftrek worden gebracht;

·        een tweede beperking op het vlak van het bedrag van de aftrekbare belasting: dit bedrag wordt berekend door op de maatstaf van heffing van de door artikel 39bis W.Btw vrijgestelde levering het tarief toe te passen dat geldt voor deze levering (zie het voorbeeld hierna).

3.3. Voorbeeld

Een loontrekkende bediende koopt in België een nieuwe personenwagen aan voor 10.000 EUR, te verhogen met de btw van 21% of 2.100 EUR. Hij besluit na één maand deze wagen te verkopen aan een Franse koper voor 9.500 EUR, exclusief andere kosten en lasten, en heeft in deze periode volgende aankoopfacturen betreffende de personenwagen:

·        plaatsen advertentie tot verkoop in een Belgische krant voor 100 EUR + 21 EUR btw;

·        vervoer van de personenwagen van België naar Frankrijk door een Belgische vervoerder: 400 EUR + 84 EUR btw.

De btw op de advertentie- en vervoerkosten is in geen geval aftrekbaar. De aftrekbare btw op de aankoop van het vervoermiddel is beperkt tot 9.500 EUR × 21%, zijnde 1.995 EUR.

3.4. Tijdstip van ontstaan van het recht op aftrek

Het recht op aftrek ontstaat in dit geval pas op het tijdstip van de vrijgestelde intracommunautaire levering die verricht wordt onder de voorwaarden van artikel 39bis W.Btw1.

1 Zie artikel 5 KB nr. 48.

3.5. Voorwaarden voor de uitoefening van het recht op aftrek

Om zijn recht op aftrek te kunnen uitoefenen, dient de in artikel 8bis W.Btw bedoelde belastingplichtige vanzelfsprekend in het bezit te zijn van de facturen en stukken, beoogd in artikel 3 KB nr. 3 van 10 december 1969, waaruit de betaling van de btw blijkt. Deze stukken zijn: de aankoopfactuur, het invoerdocument of het luik A van de bijzondere aangifte inzake de intracommunautaire verwerving van het vervoermiddel.

Betrokkene dient eventueel ook in het bezit te zijn van alle andere stukken met betrekking tot het nieuwe vervoermiddel waar W.Btw of de ter uitvoering ervan gegeven regelen het houden, het opmaken of het uitreiken voorschrijven, zoals bv. het dubbel van de aan zijn koper uitgereikte factuur m.b.t. de intracommunautaire levering van het vervoermiddel.

Tevens dient het bewijs geleverd te worden dat het een nieuw vervoermiddel betreft en dat het geleverd wordt onder de voorwaarden van artikel 39bis W.Btw (zie 3.1. Hoedanigheid van de belastingplichtige, hiervoor).

3.6. Uitoefening van het recht op aftrek: de aangifte 447

Daar de intracommunautaire levering van het nieuw vervoermiddel van Belgische btw vrijgesteld is kan bedoelde toevallige belastingplichtige zijn aftrekbare btw recupereren bij wijze van teruggaaf.

Als de voorwaarden voor de uitoefening van zijn recht op aftrek vervuld zijn geldt de door hem in te dienen aangifte 447 (zie bijlage 7) als aanvraag om teruggaaf.

Zijn die voorwaarden op dat tijdstip niet vervuld, dan dient de aanvraag om teruggaaf te worden ingediend vóór het verstrijken van het derde kalenderjaar volgend op dat waarin de oorzaak van de teruggaaf zich heeft voorgedaan 1.

De aangifte nr. 447 moet in tweevoud worden ingediend, binnen de 15 dagen vanaf de datum van de levering, op het btw-controlekantoor in het ambtsgebied waarvan hij zijn woonplaats of zijn maatschappelijke zetel heeft. Dit dient in de eerste plaats om het controlekantoor in kennis te stellen van de intracommunautaire levering van het nieuwe vervoermiddel en om dit kantoor toe te laten desgevallend na te gaan of het vervoermiddel, waarvoor een verplichting tot inschrijven geldt, nadien niet heringeschreven wordt onder een normale nummerplaat.

1 KB van 16 juni 2003 tot wijzing van het KB nr. 48 (BS, 27 juni 2003).

3.7. Intracommunautaire leveringen van nieuwe vervoermiddelen door een belastingplichtige die geen toevallige belastingplichtige is als bedoeld in artikel 8bis, § 1 W.Btw en die evenmin gehouden is tot het indienen van de gewone btw-maand- of kwartaalaangifte

De in dit nummer bedoelde personen zijn:

·        de belastingplichtigen die uitsluitend handelingen verrichten zoals bedoeld in artikel 44 W.Btw (van btw vrijgestelde handelingen), en die geen recht op aftrek hebben op grond van artikel 45, § 1, 4° W.Btw;

·        ‘vrijgestelde’ belastingplichtigen, bedoeld in artikel 56, § 2 W.Btw (de kleine vrijgestelde ondernemingen);

·        belastingplichtigen onderworpen aan de bijzondere landbouwregeling van artikel 57 W.Btw;

·        belastingplichtigen onderworpen aan een bijzondere regeling waardoor ze geen recht op aftrek hebben.

Deze belastingplichtigen kunnen in principe, wegens de aard van de bijzondere regeling waarvoor ze geopteerd hebben of waaraan ze onderworpen zijn, geen btw in aftrek brengen.

Wanneer zij evenwel een intracommunautaire levering van een nieuw vervoermiddel verrichten onder de voorwaarden van artikel 39bis W.Btw, hebben zij, krachtens artikel 45, § 1bis W.Btw, eenzelfde recht op aftrek als de toevallige belastingplichtige. Bijgevolg zijn alle bepalingen van 3.1. Hoedanigheid van de belastingplichtige tot 3.6. Uitoefening van het recht op aftrek: de aangifte 447 van toepassing.

3.8. Intracommunautaire levering van een nieuw vervoermiddel door een belastingplichtige gehouden tot het indienen van gewone periodieke btw-aangiften

3.8.1. Aangifte en kennisgeving van de intracommunautaire levering

Hier zijn bedoeld de belastingplichtigen die deze voertuigen hebben gebruikt in het kader van hun belastbare beroepswerkzaamheid en die in die hoedanigheid de btw geheven van de aankoop, intracommunautaire verwerving of invoer, in België, van het nieuwe vervoermiddel geheel of ten dele overeenkomstig de gewone regels in aftrek hebben kunnen brengen.

De vrijgestelde intracommunautaire levering van een nieuw vervoermiddel door de hier bedoelde belastingplichtige dient te worden opgenomen in:

·        de gewone periodieke maand- of kwartaalaangifte;

·        de btw-opgave van de intracommunautaire handelingen, zoals bedoeld in artikel 53sexies, § 1 W.Btw.

Wanneer de hier bedoelde belastingplichtige zich beroept op de vrijstelling van artikel 39bis, eerste lid, 2° W.Btw omdat hij het nieuwe vervoermiddel intracommunautair levert aan een afnemer die niet gehouden is om al zijn intracommunautaire verwervingen van goederen aan de btw te onderwerpen en die geen geldig door een andere lidstaat toegekend btw-identificatienummer meegedeeld heeft, dient hij de Administratie in kennis te stellen van deze levering1.

Voor de btw-eenheden moet het lid van de btw-eenheid die de levering heeft verricht, de Administratie hiervan in kennis stellen.

Sinds 1 april 2010 moet de kennisgeving worden verricht door middel van een lijst die langs elektronische weg (via Intervat) moet worden ingediend voor ieder kalenderkwartaal tijdens hetwelk de belastingplichtige of het lid van de btw-eenheid een of meerdere intracommunautaire leveringen van nieuwe vervoermiddelen met toepassing van de vrijstelling artikel 39bis, eerste lid, 2° W.Btw heeft verricht, en dit uiterlijk de 20ste dag van de maand volgend op het kwartaal waarop de lijst betrekking heeft.

Er werd een vereenvoudigde administratieve procedure voorzien voor volgende categorieën van belastingplichtigen:

·        belastingplichtigen en leden van een btw-eenheid wanneer zij en in voorkomend geval de persoon die gemachtigd is de bedoelde lijst namens hen in te dienen, niet over de nodige geïnformatiseerde middelen beschikken om aan deze verplichting te voldoen en bijgevolg reeds vrijgesteld zijn van de verplichting tot indiening langs elektronische weg van hun periodieke btw-aangifte, hun btw-opgave van de intracommunautaire handelingen en hun jaarlijkse lijst van btw-belastingplichtige afnemers;

·        belastingplichtigen en leden van een btw-eenheid wiens de gebruikelijke activiteit niet bestaat uit de levering, het onderhoud, de herstelling en/of de verhuur van vervoermiddelen (landvoertuigen, boten of luchtvaartuigen.

Personen uit laatstgenoemde categorie hebben evenwel de keuze om ofwel de lijst langs elektronische weg in te dienen, ofwel gebruik te maken van de vereenvoudigde administratieve procedure.

Deze vereenvoudigde administratieve procedure houdt de indiening door de leverancier in van kopiefacturen van de overeenkomstig artikel 39bis, eerste lid, 2° W.Btw vrijgestelde intracommunautaire leveringen van nieuwe vervoermiddelen en een door hemzelf op te maken begeleidend document waarin hij melding maakt van zijn naam, adres en btw-identificatienummer, alsook van het totaal aantal bijgevoegde facturen en het aantal bijgevoegde facturen uitgesplitst per lidstaat. De kopiefacturen moeten op zijn minst de informatie bedoeld in artikel 3 KB nr. 48 bevatten. Het begeleidend document en de kopiefacturen moeten worden ingediend op het btw-controlekantoor waaronder de belastingplichtige of de btw-eenheid ressorteert, uiterlijk de twintigste dag van de maand die volgt op het kwartaal tijdens hetwelk de leveringen werden verricht.

1 zie de Circulaire AOIF nr. 31/2010 van 14 april 2010 (artikel 53sexies, § 2 W.Btwen artikel 3 KB nr. 48).

3.8.2. Het recht op aftrek

Het oorspronkelijke door deze belastingplichtigen uitgeoefende recht op aftrek kan merkbaar verschillen naargelang de aard van het vervoermiddel (personenauto of vrachtwagen), de bestemming van dit voertuig (verkoop, verhuur of gebruik als bedrijfsmiddel), en ook naargelang de aard van de werkzaamheid van de belastingplichtige (taxi-uitbater of bakkerij).

Voor de belastingplichtige die gehouden is tot indiening van een periodieke aangifte ontstaat het recht op aftrek zoals bepaald in artikel 2 KB nr. 3, nl. principieel wanneer de btw opeisbaar wordt.

Bijgevolg werd de btw bij aankoop van het nieuwe vervoermiddel normalerwijze reeds voorheen in aftrek gebracht. De verschillende mogelijkheden worden hierna onderzocht:

3.8.2.1. Vervoermiddelen zoals bedoeld in artikel 45, § 2, eerste lid W.Btw

Voor deze vervoermiddelen bedraagt het recht op aftrek maximaal 50% van de aangerekende btw.

In artikel 45, § 2, tweede lid, k W.Btw wordt bepaald dat de aftrekbeperking van maximaal de helft van de aangerekende btw niet van toepassing is op nieuwe vervoermiddelen die het voorwerp uitmaken van een op grond van artikel 39bis W.Btw vrijgestelde levering. In dit geval wordt de aftrek slechts uitgeoefend binnen de grenzen of ten belope van het bedrag van de belasting dat op deze levering opeisbaar zou zijn indien ze niet vrijgesteld zou zijn op grond van genoemd artikel 39bis.

Hieruit volgt dat in geval van intracommunautaire levering van een dergelijk voertuig, de belastingplichtige een herziening in zijn voor- of nadeel uitoefent zodanig dat de totale uitgeoefende aftrek (oorspronkelijk aftrek en herziening), gelijk is aan het bedrag waarop de in artikel 8bis, § 1 W.Btw bedoelde toevallige belastingplichtige aanspraak zou kunnen maken.

Voorbeeld 1

Een bakker koopt op 20 december 2013 een auto aan voor dubbel gebruik voor de prijs van 25.000 EUR, exclusief btw. Dit voertuig wordt voor 60% beroepsmatig aangewend. Op 20 januari 2014 levert bedoelde bakker het voertuig aan een in Frankrijk gevestigde belastingplichtige voor een prijs van 20.000 EUR.

· btw betaald bij aankoop: 5.250 EUR

· maximaal toegestane en uitgeoefende aftrek: 50% of 2.625 EUR

· maximaal toegestane aftrek wegens de intracommunautaire levering: 20.000 EUR × 21%: 4.200 EUR

Er mag bijgevolg een bijkomende herziening in het voordeel van de belastingplichtige worden uitgeoefend van: 4.200 – 2.625 = 1.575 EUR, via het rooster 62 van de eerstvolgend in te dienen periodieke btw-aangifte.

Voorbeeld 2

Dezelfde situatie als in voorbeeld 1 doch, na een ongeval bedraagt de verkoopprijs ingevolge beschadiging van het voertuig slechts 5.000 EUR.

· btw betaald bij aankoop: 5.250 EUR

· maximaal toegestane en uitgeoefende aftrek: 50% of 2.625 EUR

· maximaal toegestane aftrek wegens de intracommunautaire levering: 5.000 EUR × 21%: 1.050 EUR

Bijgevolg bedraagt de te verrichten herziening in het nadeel van de belastingplichtige: 2.625 – 1.050 = 1.575 EUR, te verrichten via het rooster 61 van de eerstvolgend in te dienen periodieke btw-aangifte.

3.8.2.2. Vervoermiddelen die niet beoogd zijn in artikel 45, § 2, eerste lid W.Btw

In dit geval is er geen beperking van de aftrek van maximaal de helft van de in aftrek gebrachte btw.

De oorspronkelijk verrichte aftrek van btw blijft bijgevolg behouden, ook al wordt de drempel van 50% aftrekbaarheid overschreden.

Evenwel kan hier, wanneer een gedeelte van de voorbelasting oorspronkelijk niet in aftrek kon worden gebracht omdat bv. het nieuwe vervoermiddel deels voor bedrijfsdoeleinden en deels voor privédoeleinden werd gebruikt, de vijfjarige herziening van de aftrek eigen aan de bedrijfsmiddelen, toegepast worden in het voordeel van de belastingplichtige1.

Voorbeeld 1

Een traiteur koopt op 25 november 2013 een bestelwagen voor de prijs van 10.000 EUR, exclusief btw. Hij gebruikt die bestelwagen hoofdzakelijk om maaltijden aan huis te bestellen. De bestelwagen, die voor 80% beroepsmatig wordt aangewend, wordt wederverkocht op 25 januari 2014 aan een in Duitsland gevestigde belastingplichtige voor de prijs van 9.000 EUR.

· btw betaald bij aankoop: 2.100 EUR

· aftrek, uitgeoefend bij aankoop, van 80%: 1.680 EUR

· recht op herziening in het voordeel op grond van artikel 10, § 1, eerste lid, 3° KB nr. 3: 4/5 × 420 EUR: 336 EUR

· totaal bedrag van de aftrek: 1.680 + 336 = 2.016 EUR

· bedrag van de aftrek waarop de in artikel 8bis, § 1 W.Btw bedoelde belastingplichtige maximaal aanspraak zou kunnen maken: 9.000 EUR × 21%: 1.890 EUR

Vermits er oorspronkelijk 1.680 EUR in aftrek werd gebracht en het recht op aftrek in totaal 1.890 EUR bedraagt mag een bijkomende aftrek van 210 EUR worden verricht via rooster 62 van de eerstvolgend in te dienen periodieke btw-aangifte.

Voorbeeld 2

Dezelfde situatie als in voorbeeld 1 doch de aanwending voor beroepsdoeleinden bedraagt slechts 25%.

· btw betaald bij aankoop: 2.100 EUR

· aftrek, uitgeoefend bij aankoop, van 25%: 525 EUR

· recht op herziening in het voordeel op grond van artikel 10, § 1, eerste lid, 3° KB nr. 3: 4/5 × 1.575 EUR: 1.260 EUR

· totaal bedrag van de aftrek: 525 + 1.260 = 1.785 EUR

· bedrag van de aftrek waarop de in artikel 8bis, § 1 W.Btw bedoelde belastingplichtige aanspraak zou kunnen maken: 9.000 EUR × 21% of 1.890 EUR.

Vermits er oorspronkelijk slechts 525 EUR werd in aftrek gebracht en het recht op aftrek in totaal 1.890 EUR mag bedragen mag een bijkomende aftrek van 1.890 – 525 = 1.365 EUR worden verricht via rooster 62 van de eerstvolgend in te dienen periodieke btw-aangifte.

1 Artikel 10, § 1, eerste lid, 3° KB nr. 3.

3.9. Inschrijving van een pleziervaartuig

De inschrijving en de registratie van de pleziervaartuigen werd geregeld bij KB van 4 juni 19991.

1 Bull. belast. nr. 799, p. 3729 e.v.

4. Uitreiking van vignetten nr. 904

Vanaf 1 januari 1994 werd, door een KB van 27 december 1993, het KB van 31 december 1953, houdende reglementering van de inschrijving van de motorvoertuigen en de aanhangwagens, gewijzigd. Ingevolge het KB van 22 november 1994 werden de KB’s nrs. 18 en 48 gewijzigd, zodat de huidige situatie inzake de vignetten nr. 904 als volgt in twee mogelijkheden kan samengevat worden:

Vanaf 1 januari 1993 dient er, naast het vignet nr. 705, tevens een vignet nr. 904 gekleefd te worden op de aanvraag om inschrijving wanneer het voertuig voor de eerste maal wordt ingeschreven als personenauto, auto voor dubbel gebruik, minibus, lijkauto, ziekenauto, kampeerauto, motorfietsen, bus of car, trolleybus, lichte vrachtauto, vrachtauto, trekker, takelauto, landbouwtrekker, trage personenauto, trage auto voor dubbel gebruik, trage lichte vrachtauto en trage vrachtauto.

Vermits het begrip ‘btw-eenheid’ enkel bestaat voor de btw (en o.a. niet voor het DIV), moet op het vignet enkel de gegevens en het sub-identificatienummer van het lid van een btw-eenheid voorkomen.

We merken op dat de formaliteiten betreffende het afleveren en aanbrengen van vignet 904 werden opgeheven bij KB van 28 juni 2019. In een administratieve circulaire bij dit KB bevestigt de Btw-administratie ook dat de formaliteiten met betrekking tot het afleveren en aanbrengen van het vignet 904 kunnen worden opgeheven (Circulaire 2019/C/129).

4.1. Verkoop door een verkoper-belastingplichtige aan een gebruiker van een vervoermiddel dat nog nooit in België werd ingeschreven

Wanneer een voertuig nog nooit in België werd ingeschreven, moet op de aanvraag tot inschrijving een vignet 705 worden gekleefd dat het communautaire karakter van het voertuig vaststelt en dat wordt afgegeven door of op regelmatige wijze wordt opgesteld op naam van een Belgisch douanekantoor.

Ingevolge het Ministerieel Besluit van 18 maart 2003 zijn de monteurs of de bouwers van motorrijtuigen voor wegvervoer evenals de importeurs van motorrijtuigen voor wegvervoer gemachtigd om, mits een vergunning verleend is door de Administratie der douane en accijnzen, vanaf 1 mei 2004, via een procedure van elektronische gegevensuitwisseling, een vervangend signaal naar de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer te zenden. In deze situatie wordt geen vignet 705 meer opgemaakt aangezien het vervangende signaal in de plaats van dit vignet komt om het communautaire karakter van het voertuig vast te stellen. De douanedienst bij de DIV heeft de mogelijkheid om het bestaan van het vervangende signaal te verifiëren en dus om het communautaire karakter van het voertuig te controleren.

Ter vereenvoudiging van de uiteenzetting zal hierna de term ‘elektronisch signaal 705’ gebruikt worden om het vervangende signaal aan te duiden.

In de Circulaire nr. AOIF 40/2005 van 30 september 2005 worden volgende mogelijkheden aangehaald:

1.      Het voertuig wordt met aanrekening van de btw verkocht: de leverancier moet een vignet nr. 904 kleven waarop hij het rooster ‘Btw voldaan? Ja’ aankruist.

2.     Het voertuig wordt uitgevoerd of intracommunautair geleverd (artikel 39, § 1, 1° of 2° en artikel 39bis W.Btw): er kan enkel een tijdelijke nummerplaat en een bijbehorend inschrijvingsbewijs, dat voorzien is van een bijzondere vermelding inzake het fiscale statuut van het voertuig, worden aangevraagd. De leverancier moet een vignet nr. 904 kleven waarop hij het rooster ‘Btw voldaan? Neen’ aankruist. Het vervoer naar buiten de EU of naar een andere lidstaat moet plaatsvinden uiterlijk op het einde van de derde maand volgend op deze van de inschrijving.

3.     Levering aan internationale instellingen, diplomatieke zendingen en aan consulaire posten of hun leden: er moet geen vignet 904 op de aanvraag tot inschrijving gekleefd worden. De rechthebbende moet de aanvraag voorleggen aan de Centrale Diensten van de Administratie der douane en accijnzen, die ofwel het vak W geldig maakt, ofwel op de aanvraag een vignet ATV kleeft. Dergelijke aanvraag laat een inschrijving toe onder een gewone nummerplaat, een tijdelijke nummerplaat van lange duur (internationale nummerplaat), een bijzondere nummerplaat (EUR of EUROCONTROL-nummerplaat) of een diplomatieke nummerplaat (CD-nummerplaat). Voor landvoertuigen geleverd aan een lid van de Belgische Strijdkrachten in Duitsland zijn deze formaliteiten niet vereist.

4.     Niet-inschrijving van het voertuig voor zijn verzending naar het buitenland: de verkoper moet de douanedienst bij de Dienst voor Inschrijving van de Voertuigen (DIV) in kennis stellen van de niet-inschrijving op het adres: City Atrium, Vooruitgangstraat 56 te 1210 Brussel. Deze informatie kan per brief, per fax (02/277.40.57) of per e-mail (rubbens.douane@mobilit.fgov.be ) verzonden worden.

4.2. Verkoop door een verkoper-belastingplichtige aan een gebruiker van een reeds eerder in België ingeschreven vervoermiddel

In de Circulaire nr. AOIF 40/2005 van 30 september 2005 worden volgende mogelijkheden aangehaald:

1.      Het voertuig wordt met aanrekening van de btw verkocht: er moet op de aanvraag tot inschrijving geen vignet 904 worden gekleefd;

2.     Het voertuig wordt met vrijstelling van btw verkocht: de leverancier moet een vignet 904 kleven op de aanvraag tot inschrijving:

·        vrijstelling bij intracommunautaire levering en uitvoer: er kan enkel een tijdelijke inschrijving aangevraagd worden en de leverancier moet op de aanvraag tot inschrijving het rooster ‘Btw voldaan? Neen’ van het vignet 904 aankruisen;

·        vrijstelling bij levering aan internationale instellingen, diplomatieke zendingen en aan consulaire posten of aan hun leden: bij verkoop onder de winstmargeregeling is de vrijstelling van btw niet van toepassing en moet er geen vignet 904 worden gekleefd. Als de winstmargeregeling niet van toepassing is, dan is de regeling zoals vermeld in 4.1. Verkoop door een verkoper-belastingplichtige aan een gebruiker van een vervoermiddel dat nog nooit in België werd ingeschreven hiervoor, van toepassing. Als de instellingen, de zendingen, de posten of hun leden van hun personeel buiten België zijn gevestigd en het voertuig niet onder de winstmargeregeling is verkocht, dan is de regeling inzake uitvoer en intracommunautaire levering van toepassing.

4.3. Kennisgeving van de vrijgestelde intracommunautaire leveringen van nieuwe vervoermiddelen aan particulieren en ermee gelijkgestelde verwervers

De Circulaire nr. E.T. 115.343 (AOIF nr. 31/2010) van 14 april 2010,die de Circulaires AOIF nr. 30/2003 van 19 november 2003 (betreffende nieuwe landvoertuigen die uitgerust zijn met een motor) en nr. 12 van 5 juli 1993 (betreffende nieuwe schepen en luchtvaartuigen) vervangt, heeft als onderwerp de bespreking van de verplichting opgelegd aan de belastingplichtige om een lijst over te maken van zijn intracommunautaire leveringen van nieuwe vervoermiddelen met toepassing van de vrijstelling van artikel 39bis, eerste lid, 2° W.Btw.

Verordening (EG) nr. 1925/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 tot vaststelling van nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EG) nr. 1798/2003 van de Raad betreffende administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde, regelt de onderlinge uitwisseling tussen lidstaten van informatie betreffende nieuwe vervoermiddelen. De hieruit voortvloeiende gevolgen ten aanzien van leveranciers van nieuwe vervoermiddelen worden in deze circulaire toegelicht.

In bedoelde circulaire worden de vernieuwingen op het vlak de verplichtingen (verplichte indiening langs elektronische weg) besproken die werden ingevoerd door het KB van 21 februari 2010 tot wijziging van het KB nr. 48 van 29 december 1992 (BS 26 februari 2010).

Deze circulaire heeft enkel betrekking op intracommunautaire leveringen van nieuwe vervoermiddelen in de zin van artikel 8bis, § 2, eerste lid, 2° W.Btw die met toepassing van de vrijstelling voor intracommunautaire levering van artikel 39bis, eerste lid, 2° W.Btw worden verricht door als zodanig handelende belastingplichtigen, die gehouden zijn tot het indienen van gewone btw-maand- of kwartaalaangiften.

Het betreft dus intracommunautaire leveringen van nieuwe vervoermiddelen aan belastingplichtigen of niet-belastingplichtige rechtspersonen, die in de lidstaat van bestemming van het vervoermiddel niet gehouden zijn hun intracommunautaire verwervingen van andere goederen dan nieuwe vervoermiddelen en accijnsproducten aan de btw te onderwerpen, of aan enige andere niet-belastingplichtige.

Dergelijke afnemers moeten de intracommunautaire verwerving van het nieuwe vervoermiddel aan de btw onderwerpen in de lidstaat van bestemming, maar kunnen geen geldig btw-identificatienummer meedelen, met als gevolg dat Belgische leverancier de intracommunautaire levering, die in principe is vrijgesteld door artikel 39bis, eerste lid, 2° W.Btw, niet kan opnemen in de btw-opgave van de intracommunautaire handelingen.

Bijgevolg moeten belastingplichtigen en leden van een btw-eenheid overeenkomstig artikel 3 KB nr. 48 de Administratie op de hoogte stellen van de door hen verrichte intracommunautaire leveringen van nieuwe vervoermiddelen onder de voorwaarden van artikel 39bis, eerste lid, 2° W.Btw door het indienen van een lijst (in bepaalde gevallen zijn vereenvoudigingsmaatregelen uitgewerkt).

De wijzigingen treden in werking vanaf 1 april 2010, zodat de indiening langs elektronische weg verplicht zal zijn voor de handelingen die betrekking hebben op het tweede kalenderkwartaal van 2010 en de daaropvolgende kwartalen.

4.4. Personen gehouden tot het indienen van de lijst

Overeenkomstig artikel 3 KB nr. 48 van 29 december 1992, moeten enkel de belastingplichtigen en leden van een btw-eenheid in de zin van artikel 4, § 2 W.Btw die gehouden zijn tot het indienen van periodieke btw-maand- of kwartaalaangiften, een lijst indienen, waarmee zij de Administratie inlichten van de intracommunautaire leveringen van nieuwe vervoermiddelen die onder de vrijstelling artikel 39bis, eerste lid, 2° W.Btw vallen, die zij hebben verricht gedurende het afgelopen kalenderkwartaal.

Zijn dus niet bedoeld:

·        de belastingplichtigen die enkel handelingen verrichten die worden vrijgesteld door artikel 44 W.Btw en die daarvoor geen recht op aftrek genieten;

·        de belastingplichtigen die onderworpen zijn aan de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen van artikel 56bis W.Btw (kleine ondernemingen waarvan het totale omzetcijfer 25.000 EUR (vanaf 1 januari 2016, daarvoor 15.000 EUR) niet overschrijdt);

·        de belastingplichtigen die onderworpen zijn aan de bijzondere regeling voor landbouwondernemingen van artikel 57 W.Btw;

·        de niet-belastingplichtige rechtspersonen;

·        de leden van een btw-eenheid in de zin van artikel 4, § 2 W.Btw die niet gehouden is tot het indienen van gewone btw-maand of kwartaalaangiften;

·        de particulieren.

Wanneer een in het vorige lid bedoelde persoon een intracommunautaire levering van een nieuw vervoermiddel verricht met toepassing van de vrijstelling van artikel 39bis, zijn de bepalingen van artikel 1 en 2 van het bovengenoemde KB nr. 48 van toepassing en is hij derhalve gehouden tot het indienen van de in deze artikelen bedoelde bijzondere aangifte nr. 447.

4.5. Vrijstelling van indiening langs elektronische weg van de lijst voor personen die niet over de nodige geïnformatiseerde middelen beschikken

De belastingplichtigen en leden van een btw-eenheid zijn overeenkomstig artikel 3, § 3, eerste lid KB nr. 48 vrijgesteld van de verplichting tot indiening langs elektronische weg zolang zij en in voorkomend geval de persoon die gemachtigd is de bedoelde lijst namens hen in te dienen, niet over de nodige geïnformatiseerde middelen beschikken om aan deze verplichting te voldoen.

Deze belastingplichtigen zijn reeds vrijgesteld van de verplichting tot indiening langs elektronische weg van hun periodieke btw-aangifte (artikel 18, § 5 KB nr. 1), hun btw-opgave van de intracommunautaire handelingen (artikel 6, § 2 KB nr. 50) en hun jaarlijkse lijst van de btw-belastingplichtige afnemers (artikel 2, § 1, tweede lid KB nr. 23).

Ten aanzien van deze belastingplichtige heeft de Administratie een vereenvoudigde administratieve procedure uitgewerkt.

4.5.1. Administratieve tolerantie voor de belastingplichtigen wiens gebruikelijke activiteit niet bestaat uit de levering, het onderhoud, de herstelling of de verhuur van vervoermiddelen

Wat betreft de lijst van artikel 3 KB nr. 48, kan voor de bijzondere gevallen door of vanwege de minister van Financiën, binnen de door hem te bepalen beperkingen en modaliteiten, worden afgeweken van de verplichting om de hierboven bedoelde lijst in te dienen. Deze lijst wordt in deze gevallen vervangen door een andere wijze van inlichting (artikel 3, § 4 KB nr. 48).

Daarom aanvaardt de Administratie bij wijze van proef dat de belastingplichtigen en leden van een btw-eenheid wiens gebruikelijke activiteit niet bestaat uit de levering, het onderhoud, de herstelling en/of de verhuur van vervoermiddelen (landvoertuigen, boten of luchtvaartuigen) (belastingplichtigen waarvan de activiteitscode niet is opgenomen hieronder), niet verplicht zijn om de lijst langs elektronische weg in te dienen.

Deze tolerantie is enkel van toepassing op belastingplichtigen en leden van een btw-eenheid die geen activiteit uitoefenen in de vervoermiddelensector en die slechts toevallig een levering verrichten van een nieuw vervoermiddel dat zij als bedrijfsmiddel hebben gebruikt voor hun economische activiteit.

Deze belastingplichtigen en leden van een btw-eenheid hebben de keuze om ofwel de lijst langs elektronische weg in te dienen, ofwel gebruik te maken van de vereenvoudigde administratieve procedure.

4.5.2. Belastingplichtigen die verplicht zijn tot indiening van de lijst langs elektronische weg

Belastingplichtigen en leden van een btw-eenheid waarvan de economische activiteit bestaat uit de levering, het onderhoud, de herstelling en/of de verhuur van vervoermiddelen (zoals concessiehouders, leasingmaatschappijen, garagisten, carrosseriebedrijven, verkopers van schepen en jachten, verkopers van vliegtuigen enz.) en waarvan bijgevolg de activiteitscode opgenomen is hieronder, zijn verplicht tot indiening van de lijst langs elektronische weg, bedoeld in artikel 3, § 2 KB nr. 48. Het gaat dus om personen die (wellicht) op regelmatige basis vervoermiddelen leveren. Deze belastingplichtigen en leden van een btw-eenheid kunnen niet genieten van de tolerantie bedoeld in 4.5.1. Administratieve tolerantie voor de belastingplichtigen wiens gebruikelijke activiteit niet bestaat uit de levering, het onderhoud, de herstelling of de verhuur van vervoermiddelen hierboven.

Zijn verplicht tot indiening van de lijst langs elektronische weg, belastingplichtigen en leden van een btw-eenheid waarbij een of meerdere van onderstaande activiteitscodes (Nacebel 2008) van toepassing is:

Nacebel

29.100

Vervaardiging en assemblage van motorvoertuigen

29.201

Vervaardiging van carrosserieën voor motorvoertuigen

30.110

Bouw van schepen en drijvend materieel

30.120

Bouw van plezier- en sportvaartuigen

30.300

Vervaardiging van lucht- en ruimtevaartuigen en van toestellen in verband daarmee

30.400

Vervaardiging van militaire gevechtsvoertuigen

30.910

Vervaardiging van motorfietsen

45.111

Groothandel in auto’s en lichte bestelwagens (≤ 3,5 ton)

45.112

Handelsbemiddeling in auto’s en lichte bestelwagens (≤ 3,5 ton)

45.113

Detailhandel in auto’s en lichte bestelwagens (≤ 3,5 ton)

45.191

Groothandel in andere motorvoertuigen (> 3,5 ton)

45.192

Handelsbemiddeling in andere motorvoertuigen (> 3,5 ton)

45.193

Detailhandel in andere motorvoertuigen (> 3,5 ton)

45.201

Algemeen onderhoud en reparatie van auto’s en lichte bestelwagens (≤ 3,5 ton)

45.202

Algemeen onderhoud en reparatie van overige motorvoertuigen (> 3,5 ton)

45.203

Reparatie en montage van specifieke auto-onderdelen

45.204

Carrosserieherstelling

45.205

Bandenservicebedrijven

45.209

Onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, n.e.g.

45.320

Detailhandel in onderdelen en accessoires van motorvoertuigen

45.401

Handelsbemiddeling en groothandel in motorfietsen en delen en toebehoren van motorfietsen

45.402

Detailhandel in en onderhoud en reparatie van motorfietsen en delen en toebehoren van motorfietsen

46.140

Handelsbemiddeling in machines, apparaten en werktuigen voor de industrie en in schepen en luchtvaartuigen

46.610

Groothandel in machines, werktuigen en toebehoren voor de landbouw

66.220

Verzekeringsagenten en -makelaars

77.110

Verhuur en lease van personenauto’s en lichte bestelwagens (< 3,5 ton)

77.120

Verhuur en lease van vrachtwagens en overige motorvoertuigen (> 3,5 ton)

77.310

Verhuur en lease van landbouwmachines en -werktuigen

77.340

Verhuur en lease van schepen

77.350

Verhuur en lease van luchtvaartuigen

77.393

Verhuur en lease van caravans en motorhomes

Er wordt aan herinnerd dat de belastingplichtigen en leden van een btw-eenheid die een of meer van de activiteiten uitoefenen waarvan de activiteitscode hierboven is opgenomen en die (en in voorkomend geval de persoon die gemachtigd is de bedoelde lijst namens hen in te dienen) niet beschikken over de nodige geïnformatiseerde middelen, zijn vrijgesteld om de lijst langs elektronische weg in te dienen (artikel 3, § 3 KB nr. 48) en de vereenvoudigde administratieve procedure toepassen die is voorzien in 4.9.2. Vereenvoudigde administratieve procedure, hieronder.

4.6. Inlichtingen die in de lijst moeten worden opgenomen

Artikel 3 van het gewijzigd KB nr. 48 bepaalt dat de lijst de volgende inlichtingen moet bevatten:

1.      de naam of de maatschappelijke benaming van de leverancier van de goederen, het adres van zijn administratieve of maatschappelijke zetel, en zijn in artikel 50 W.Btw bedoeld btw-identificatienummer;

2.     de datum van de factuur en het volgnummer waaronder deze is ingeschreven in het uitgaand factuurboek;

3.     de lidstaat van bestemming;

4.     de naam of de maatschappelijke benaming en het adres van de koper;

5.     de waarde van de goederen en toebehoren;

6.     de omschrijving van de goederen:

a.  voor de landvoertuigen: het merk, het type, de cilinderinhoud (cc) en/of het vermogen (kW);

b.               voor schepen: de lengte in meter;

c.                voor luchtvaartuigen: het opstijggewicht in kg;

7.      de datum van de eerste ingebruikneming, indien deze de factuurdatum voorafgaat;

8.     het aantal kilometer, de duur van de verrichte vaarten of het aantal verrichte vlieguren;

9.     het chassisnummer of het identificatienummer van het vervoermiddel.

4.7. Leveringen waarvoor kennisgeving verplicht is

Artikel 3 van het gewijzigd KB nr. 48 beoogt de intracommunautaire leveringen van nieuwe vervoermiddelen in de zin van artikel 8bis, § 2, eerste lid, 2° W.Btw verricht binnen de voorwaarden van artikel 39bis, eerste lid, 2° W.Btw.

Het betreft de leveringen van nieuwe vervoermiddelen in de zin van artikel 8bis, § 2, eerste lid, 2° W.Btw, door de verkoper, door de afnemer of voor hun rekening naar de afnemer verzonden of vervoerd, buiten België, maar binnen de Gemeenschap, die worden verricht voor belastingplichtigen of voor niet-belastingplichtige rechtspersonen die er niet toe gehouden zijn hun intracommunautaire verwervingen van andere goederen dan de bovengenoemde vervoermiddelen en andere dan accijnsproducten aan de belasting te onderwerpen, of voor enige andere niet-belastingplichtige.

Opdat er sprake zou zijn van een levering met vrijstelling op grond van artikel 39bis, eerste lid, 2° W.Btw, dienen bijgevolg volgende voorwaarden tezamen vervuld te zijn:

1.      het moet gaan om de levering van een nieuw vervoermiddel in de zin van artikel 8bis, § 2, eerste lid, 2° W.Btw;

2.     het nieuwe vervoermiddel moet door de verkoper of afnemer of door een derde handelend voor hun rekening, naar de afnemer verzonden of vervoerd worden vanuit België naar een andere lidstaat van de Gemeenschap;

3.     de afnemer is:

a.  ofwel een belastingplichtige of niet-belastingplichtige rechtspersoon, die er in de lidstaat waarnaar het goed vanuit België is verzonden of vervoerd, niet toe gehouden is de intracommunautaire verwervingen van andere goederen dan nieuwe vervoermiddelen of accijnsproducten die hij er heeft verricht, aan de btw te onderwerpen en die zijn leverancier geen geldig btw-identificatienummer heeft meegedeeld;

b.              ofwel een niet-belastingplichtige natuurlijke persoon (particulier).

Elke intracommunautaire levering van een nieuw vervoermiddel in de zin van artikel 8bis, § 2, eerste lid, 2° W.Btw verricht onder de voorwaarden van artikel 39bis, eerste lid, 2° W.Btw, moet dus worden opgenomen in de hierboven bedoelde lijst, wanneer de buitenlandse koper geen geldig btw-identificatienummer heeft meegedeeld dat werd toegekend door een andere lidstaat.

De intracommunautaire leveringen van nieuwe vervoermiddelen (in de zin van artikel 8bis, § 2, eerste lid, 2° W.Btw) die worden verricht door belastingplichtigen of leden van een btw-eenheid en die vallen onder de vrijstelling van artikel 39bis, eerste lid, 1° W.Btw, dienen daarentegen niet te worden opgenomen in de lijst bedoeld in artikel 3 van KB nr. 48.

Bij intracommunautaire leveringen die worden vrijgesteld door artikel 39bis, eerste lid, 1° W.Btw is de verwerver een als zodanig handelende belastingplichtige of niet-belastingplichtige rechtspersoon, die gehouden is om al zijn intracommunautaire verwervingen van goederen aan de btw te onderwerpen in de lidstaat van bestemming van het vervoermiddel en die een geldig btw-identificatienummer heeft meegedeeld aan zijn leverancier. Deze leveringen moeten worden opgenomen in de btw-opgave van de intracommunautaire handelingen (zie artikel 53sexies, § 1 W.Btw).

4.8. Beoogde vervoermiddelen

De verplichting tot het indienen van de lijst zoals bedoeld in artikel 3 KB nr. 48 geldt voor vervoermiddelen in de zin van artikel 8bis, § 2, eerste lid, 1° W.Btw die nieuw zijn in de zin van artikel 8bis, § 2, eerste lid, 2° W.Btw.

Het betreft meer bepaald voor personen- of goederenvervoer bestemde:

·        landvoertuigen die zijn uitgerust met een motor met een cilinderinhoud van meer dan 48 cc of met een vermogen van meer dan 7,2 kW.

Volgende landvoertuigen (niet-limitatieve lijst) worden aangemerkt als vervoermiddel in de zin van artikel 8bis, § 2, eerste lid, 1°, en artikel 25ter, § 2 W.Btw: personenwagens, auto’s voor dubbel gebruik, minibussen, lijkwagens, ziekenwagens, kampeerauto’s, bussen of cars, trolleybussen, lichte vrachtwagens, vrachtwagens, trekkers, takelwagens, landbouwtrekkers, motorfietsen, spoorvoertuigen die uitgerust zijn met een motor (trams, locomotieven, metrostellen), trage voertuigen en bromfietsen voor zover ze uitgerust zijn met een motor met een cilinderinhoud van meer dan 48 cc of met een vermogen van meer dan 7,2 kW.

Volgende voertuigen worden echter niet aangemerkt als een vervoermiddel in de zin van artikel 8bis, § 2, eerste lid, 1°, en artikel 25ter, § 2 W.Btw, aangezien ze uit hun aard niet bestemd zijn voor personen- of goederenvervoer: voertuigen specifiek bestemd voor sportwedstrijden (bv. Formule 1-wagens), gevechtsvoertuigen die niet specifiek voor troepentransport bestemd zijn, brandweerwagens, kraanauto’s, bedrijfsmaterieel, maaimachines, landbouwmaterieel, landbouwmotors;

·        schepen met een lengte van meer dan 7,5 meter.

Schepen bedoeld in artikel 42, § 1, 1°, a en b W.Btw worden echter niet als vervoermiddel beschouwd in de zin van artikel 8bis, § 2, eerste lid, 1° W.Btw (zeeschepen bestemd voor passagiers- of goederenvervoer tegen betaling, voor de visserij of, meer algemeen, voor de uitoefening van enigerlei industriële of handelsactiviteit; en reddingsboten en -schepen voor hulpverlening op zee);

·        luchtvaartuigen met een totaal opstijggewicht van meer dan 1.550 kg.

Luchtvaartuigen, die niet bestemd zijn om door de Staat te worden gebruikt, bedoeld in artikel 42, § 2, 1° W.Btw, worden echter niet als vervoermiddel beschouwd in de zin van artikel 8bis, § 2, eerste lid, 1° W.Btw (vliegtuigen, watervliegtuigen, hefschroefvliegtuigen en dergelijke toestellen, bestemd voor gebruik door luchtvaartmaatschappijen die zich hoofdzakelijk toeleggen op het internationale vervoer van personen en van goederen tegen betaling).

Deze hierboven bedoelde vervoermiddelen worden geacht nieuw te zijn wanneer:

·        indien het landvoertuigen betreft, hun levering plaatsvindt binnen de zes maanden na de datum van hun eerste ingebruikneming of die niet meer dan 6.000 kilometer hebben afgelegd;

·        indien het boten betreft, hun levering plaatsvindt binnen de drie maanden na de datum van hun eerste ingebruikneming of die niet meer dan 100 uren gevaren hebben;

·        indien het luchtvaartuigen betreft, hun levering plaatsvindt binnen de drie maanden na de datum van hun eerste ingebruikneming of die niet meer dan 40 uren hebben gevlogen.

4.9. Wijze van indienen van de lijst

4.9.1. Indiening van de lijst langs elektronische weg

Behalve in de situatie bedoeld in 4.5. Vrijstelling van indiening langs elektronische weg van de lijst voor personen die niet over de nodige geïnformatiseerde middelen beschikken is de indiening van de lijst langs elektronische weg verplicht voor belastingplichtigen en leden van een btw-eenheid die een of meerdere activiteiten uitoefenen waarvan de activiteitscode hiervoor opgenomen is en facultatief is voor de andere belastingplichtigen en leden van een btw-eenheid (zie 4.5.2. Belastingplichtigen die verplicht zijn tot indiening van de lijst langs elektronische weg, hiervoor).

De lijst bedoeld in artikel 3 KB nr. 48 moet verplicht langs elektronische weg worden ingediend door middel van de Intervattoepassing die ter beschikking wordt gesteld op de website www.minfin.fgov.be onder de rubriek e-services (http://www.minfin.fgov.be/portail2/nl/e-services/intervat/index.htm).

Voor de gebruiksaanwijzingen betreffende de Intervattoepassing wordt verwezen de help-toepassing en de FAQ-rubriek van de website van Intervat.

De lijst moet ieder kalenderkwartaal worden ingediend gedurende hetwelk de belastingplichtige of het lid van een btw-eenheid een of meerdere intracommunautaire leveringen van nieuwe vervoermiddelen met toepassing van de vrijstelling van artikel 39bis, eerste lid, 2° W.Btw heeft verricht, en dit uiterlijk de twintigste dag van de maand die volgt op het kwartaal waarop de lijst betrekking heeft. Voor de kalenderkwartalen waarin de belastingplichtige of het lid van een btw-eenheid geen zulke leveringen heeft verricht, dient er dus geen nihilaangifte te worden ingediend.

4.9.2. Vereenvoudigde administratieve procedure

Belastingplichtigen en leden van een btw-eenheid zijn vrijgesteld van de verplichting tot indiening langs elektronische weg van de lijst wanneer zij en in voorkomend geval de persoon die gemachtigd is de bedoelde lijst namens hen in te dienen, niet over de nodige geïnformatiseerde middelen beschikken om aan deze verplichting te voldoen (artikel 3, § 3 KB nr. 48).

Bovendien aanvaardt de Administratie bij wijze van proef dat de belastingplichtigen en leden van een btw-eenheid waarvan de gebruikelijke activiteit niet bestaat in de levering, het onderhoud, de herstelling en/of de verhuur van vervoermiddelen (landvoertuigen, boten of luchtvaartuigen) (belastingplichtigen waarvan de activiteitscode niet is opgenomen hierboven) niet verplicht zijn om de lijst langs elektronische weg in te dienen (artikel 3, § 4 KB nr. 48).

De belastingplichtigen en leden van een btw-eenheid die, ofwel vrijgesteld zijn van de verplichting tot indiening langs elektronische weg van de lijst, ofwel gebruik maken van de tolerantie om de lijst niet langs elektronische weg in te dienen, maken gebruik van de volgende vereenvoudigde administratieve procedure.

De indiening van de in artikel 3 KB nr. 48 bedoelde lijst wordt vervangen door de indiening door de leverancier van kopiefacturen van de overeenkomstig artikel 39bis, eerste lid, 2° W.Btw vrijgestelde intracommunautaire leveringen van nieuwe vervoermiddelen en een door de leverancier zelf op te maken begeleidend document waarin hij melding maakt van zijn naam, zijn adres en zijn btw-identificatienummer en van het totaal aantal facturen en het aantal facturen per lidstaat van de afnemers.

De kopiefacturen die aan het begeleidend document moeten worden gehecht, dienen in één bundel samengevoegd te zijn. Op het begeleidend document moet voor iedere lidstaat het aantal bijgevoegde kopiefacturen worden vermeld. Bovendien moet het totaal aantal bijgevoegde kopiefacturen eveneens worden vermeld en moet het begeleidend document gedateerd en getekend zijn.

De kopiefacturen moeten op zijn minst de informatie bedoeld in artikel 3 KB nr. 48 bevatten.

De voormelde kopiefacturen en het begeleidend document moeten worden ingediend op het btw-controlekantoor waaronder de belastingplichtige of de btw-eenheid ressorteert, uiterlijk de twintigste dag van de maand die volgt op het kwartaal tijdens hetwelk de door artikel 39bis, eerste lid, 2° W.Btw vrijgestelde intracommunautaire leveringen van nieuwe vervoermiddelen werden verricht. Voor de kalenderkwartalen gedurende welke de belastingplichtige of het lid van een btw-eenheid geen intracommunautaire leveringen van nieuwe vervoermiddelen met toepassing van de vrijstelling van artikel 39bis, eerste lid, 2° W.Btw heeft verricht, dient er dus geen nihil-document te worden ingediend.

4.10. Niet-naleving van de verplichting tot kennisgeving

Elke overtreding van de in uitvoering van artikel 3 KB nr. 48 na te leven verplichtingen inzake de indiening van de in dat artikel bedoelde lijst of, indien vereenvoudigingsmaatregelen zijn voorzien, van de kopiefacturen met het begeleidend document (vereenvoudigde administratieve procedure) wordt overeenkomstig artikel 70, § 4 W.Btw bestraft met een geldboete van 125 EUR per overtreding (zie Bijlage KB nr. 44 van 21 oktober 1993, eerste afdeling, rubriek X).

5. Samenvattende tabellen

 

Wanneer zijn de landvoertuigen aan te merken als nieuwe vervoermiddelen in de zin van artikel 8bis, § 2 W.Btw?

Cilinderinhoud / Vermogen

Alternatieve criteria

Ouderdom

Gebruik

Meer dan 48 cm3 of meer dan 7,2 kW

De levering vindt plaats binnen een tijdsbestek kleiner dan of gelijk aan zes maanden te rekenen vanaf de eerste ingebruikneming

Het voertuig heeft een afstand afgelegd die kleiner of gelijk is aan 6.000 km

Zijn niet bedoeld de voertuigen niet bestemd voor het personen- of goederenvervoer

 

Wanneer zijn de luchtvaartuigen aan te merken als nieuwe vervoermiddelen in de zin van artikel 8bis, § 2 W.Btw?

Opstijggewicht

Alternatieve criteria

Ouderdom

Gebruik

Gewicht > 1.550 kg

De levering vindt plaats binnen een tijdsbestek kleiner dan of gelijk aan drie maanden te rekenen vanaf de 1ste ingebruikneming

Het luchtvaartuig heeft meer dan 40 uren gevlogen

Worden niet bedoeld de vliegtuigen, watervliegtuigen, hefschroefvliegtuigen en dergelijke toestellen bestemd om te worden gebruikt door maatschappijen die zich voornamelijk bezighouden met het internationale vervoer van goederen en personen

       

 

 

Wanneer zijn de schepen aan te merken als nieuwe vervoermiddelen in de zin van artikel 8bis, § 2 W.Btw?

Lengte

Alternatieve criteria

Ouderdom

Gebruik

> 7,5 m

De levering vindt plaats binnen een tijdsbestek kleiner dan of gelijk aan drie maanden te rekenen vanaf de eerste ingebruikneming

De boot heeft gedurende een periode minder dan of gelijk aan 100 uren gevaren

Zijn niet bedoeld:

·        reddingsboten, schepen voor hulpverlening op zee

·        zeeschepen bestemd voor passagiers of goederen – vervoer tegen betaling

·        zeeschepen bestemd voor de zeevisserij

·        zeeschepen bestemd voor de uitoefening van enigerlei industriële- of handelsactiviteit

VERKOPER

VERWERVER

Belastingplichtige in de zin van artikel 4

Hij heeft zijn recht op aftrek uitgeoefend – geen relatieve beperking – enkel bij toepassing van artikel 45, § 2 W.Btw1

Hij verricht een vrijgestelde intracommunautaire levering in de zin van artikel 39bis, 1° W.Btw (algemene stelsel)

Hij is gehouden tot het belasten van zijn intracommunautaire verwervingen

Verschuldigde btw op basis van artikel 25ter, § 1 W.Btw

Hij betaalt de verschuldigde btw via zijn periodieke of bijzondere aangifte

Belastingplichtige in de zin van artikel 4 zonder recht op aftrek (vrijgestelde kleine onderneming, forfaitaire landbouwer en vrijgestelde)

Bedoelde relatieve beperking van artikel 45, § 1bis W.Btw, is van toepassing. Geen aftrek op de diensten met betrekking tot nieuwe vervoermiddelen

Vrijgestelde intracommunautaire levering in de zin van artikel 39bis, 2° W.Btw

Verschuldigde btw op basis van artikel 25ter, § 1 W.Btw

Specifieke aangifte voor nieuwe vervoermiddelen (artikel 53nonies W.Btw)

Ambtshalve toevallige belastingplichtige in de zin van artikel 8bis (particulier en niet-belastingplichtige rechtspersoon)

Bedoelde relatieve beperking van artikel 45, § 1bis W.Btw, is van toepassing. Geen aftrek op de diensten met betrekking tot nieuwe vervoermiddelen

Vrijgestelde intracommunautaire levering in de zin van artikel 39bis, 2° W.Btw

Verschuldigde btw op basis van artikel 25ter, § 1 W.Btw

Specifieke aangifte voor nieuwe vervoermiddelen (artikel 53nonies W.Btw)

             

Opmerking

De verkopen op afstand zijn niet van toepassing inzake nieuwe vervoermiddelen. De kleine vrijgestelde ondernemingen kunnen voor deze goederen hun bijzondere regeling niet toepassen.

1

Artikel 45, § 2, c W.Btw

6. Opheffing van het KB nr. 47 via het KB van 28 juni 2019

Artikel 13 van het Koninklijk Besluit van 28.06.2019 bepaalt hetgeen volgt:

'Het koninklijk besluit nr. 47 van 25 februari 1996 tot regeling van de controle van de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde verschuldigd ter zake van de levering, intracommunautaire verwerving en invoer van vervoermiddelen, in de zin van artikel 8bis, § 2, 1°, van het Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 januari 2015, wordt opgeheven.'

Artikel 53nonies, § 2 W.Btw bepaalt dat de Koning iedere andere maatregel neemt met het oog op de controle en de betaling van de belasting verschuldigd ter zake van de levering, de invoer of de intracommunautaire verwerving van een vervoermiddel.

In uitvoering van die bepaling verplichten de artikelen 1 tot en met 3 KB nr. 47 van 25 februari 1996 tot regeling van de controle van de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde verschuldigd ter zake van de levering, intracommunautaire verwerving en invoer van vervoermiddelen in de zin van artikel 8bis, § 2, 1° W.Btw dat op elke aanvraag tot inschrijving van een voertuig in België, desgevallend tijdelijk, verklaringen worden aangebracht die bevestigen dat voor het voertuig alle benodigde btw-formaliteiten werden vervuld (communautair karakter van het voertuig, voldoening van de btw, eventuele uitzondering enz.).

De voormelde verklaringen bestaan erin dat door de belastingplichtige verkoper (meestal een concessiehouder) twee papieren vignetten worden aangebracht op de aanvraag tot inschrijving die moet worden ingediend bij de Dienst voor de inschrijving van de voertuigen (DIV):

·        een papieren vignet (het vignet 705) dat wordt afgeleverd door de douanediensten en dat het communautaire karakter van het voertuig vaststelt bij een eerste inschrijving in België (nieuwe voertuigen of tweedehands voertuigen die in België worden binnengebracht);

·        een ander papieren vignet (het vignet 904) dat samen met het eerste door de concessiehouder moet worden aangebracht bij een eerste inschrijving in België of bij de verkoop van het voertuig met vrijstelling van btw krachtens de artikelen 39, 39bis of 42, § 3 W.Btw dat aldus het voorwerp zal uitmaken van een tijdelijke inschrijving in België in het kader van die vrijstelling.

Doordat de DIV aan de Administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde informatie bezorgt aangaande de effectieve inschrijving van deze voertuigen, kan de Administratie voor elke belastingplichtige een specifieke, gerichte controle uitoefenen op de voldoening van de btw op de levering of op de correcte toepassing van de btw-vrijstelling (artikelen 39, 39bis en 42, § 3, eerste lid, 1° tot 8° W.Btw).

De algemene administratie douane en accijnzen is in de loop van het jaar 2017 gestart met de informatisering van het vignet 705 dat altijd bij de eerste inschrijving van landvoertuigen bij de DIV op de aanvraag tot inschrijving aangebracht moet worden.

De afgifte van het vignet 705 gebeurt door die administratie na controle van de douanetoestand en de fiscale toestand van dat landvoertuig. Dat is het geval voor landvoertuigen die in België geproduceerd worden, ingevoerd worden of intracommunautair verworven worden. Daarbij moet worden opgemerkt dat de productie, de invoer of de intracommunautaire verwerving niet steeds samenvalt met de verkoop die aanleiding geeft tot de eerste inschrijving (met name in het geval van opeenvolgende verkopen).

Het is gebleken dat deze zware formaliteiten met betrekking tot de aangifte bedoeld in artikel 3 KB nr. 47 niet langer verantwoord waren, rekening houdend met het zeer beperkte aantal daadwerkelijke fraudegevallen in dit domein enerzijds en met de alternatieve controlemaatregelen waarover de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde ondertussen beschikt anderzijds.

De correcte toepassing van de btw-regels wordt verzekerd door de controles die worden uitgevoerd door de douanediensten ter gelegenheid van de afgifte van de vignetten 705, door de inlichtingen die worden verstrekt door de DIV (bijvoorbeeld in het kader van aanvragen tot inschrijving van voertuigen die slechts in aanmerking konden komen voor een tijdelijke inschrijving in België, maar die hier later toch het voorwerp uitmaken van een aanvraag tot definitieve inschrijving) of nog door de mogelijkheid om gerichte sectoriele controles te laten uitvoeren.

Bijgevolg is gebleken dat de formaliteiten met betrekking tot het afleveren en aanbrengen van het vignet 904 kunnen worden opgeheven. Om dezelfde redenen kan de gelijkaardige verplichting ten aanzien van schepen, opgenomen in artikel 4 KB nr. 47, eveneens worden afgeschaft.

Het merendeel van de bepalingen van artikel 8 KB nr. 47 zijn ofwel achterhaald (bijvoorbeeld inzake de diplomatieke nummerplaten), ofwel momenteel al opgenomen in de Koninklijke Besluiten nr. 18 van 29 december 1992 met betrekking tot de vrijstellingen ten aanzien van de uitvoer van goederen en diensten naar een plaats buiten de gemeenschap, op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde, nr. 46 van 29 december 1992 tot regeling van de aangifte van de intracommunautaire verwerving van vervoermiddelen en van de betaling van de ter zake verschuldigde btw en nr. 48 van 29 december 1992 met betrekking tot de levering van vervoermiddelen in de zin van artikel 8bis, § 2, 1° W.Btw, verricht binnen de voorwaarden van artikel 39bis W.Btw (bijvoorbeeld de verplichting van het vervoer van het voertuig naar de lidstaat van bestemming vóór het einde van de derde maand die volgt op de tijdelijke inschrijving).

Rekening houdend met hetgeen voorafgaat en met de bestaande reglementering inzake douane en de inschrijving van voertuigen, is er geen dwingende reden meer om KB nr. 47 te handhaven. Het wordt derhalve opgeheven.